Halsbandparkiet

Het leek in 1974 zo’n goed idee om in Brussel een aantal halsbandparkieten (Psittacula krameri) los te laten om de grijze stad wat op te fleuren, maar zoals zo vaak bleek het idee weer eens behoorlijk ondoordacht. Ook in Nederland zijn genoeg van die parkieten ontsnapt of losgelaten om in wat grotere steden een aantal levensvatbare kolonies te stichten.
Hoewel deze soort zich kennelijk in wat koelere klimaten weet stand te houden, liggen zijn wortels toch in de tropische gebieden van Afrika en Azië. Vogelkenners herkennen zelfs een aantal wilde ondersoorten, waaronder de Afrikaanse halsbandparkiet (P. krameri krameri), de Abyssinische halsbandparkiet (P. krameri parvirostris) en de Indische halsbandparkiet (P. krameri manillensis). Maar omdat de halsbandparkiet al sinds de oudheid wordt gekweekt, vliegen hier voornamelijk bastaarden rond.

De halsbandparkiet is circa 40 centimeter lang met een vleugelwijdte van maximaal 18 centimeter. Oorspronkelijk was de halsbandparkiet groen met een rozige band om zijn nek, maar door selectief kweken zijn er vele kleurvariaties ontstaan. Het is van nature een zaadeter, maar groenten en fruit staan ook wel op zijn menu.

In Nederland zijn er wilde populaties in de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Sinds de eerste verschijning van de halsbandparkiet in 1968 heeft deze exoot zich op explosieve schaal uitgebreid. Er wordt geschat dat er hier en nu (2010) meer dan 10.000 exemplaren in vrijheid rondvliegen en dat is alweer vier maal zoveel als in 2004. De halsbandparkiet heeft het hier dus behoorlijk naar zijn zin. Dat blijkt ook uit het feit dat zijn territorium langzaam maar zeker groter wordt.

En Nederland en België zijn beslist niet de enige landen waar grotere populaties van deze parkietensoort voorkomen, want ook in Spanje, Frankrijk, Duitsland en vooral Engeland (Londen) neemt hij voortdurend in aantal toe.

Liefhebbers vinden nog steeds dat hij de saaie binnensteden zo heerlijk levendig maakt met zijn luidruchtig gedrag. De stadsbewoners zelf zijn de halsbandparkiet ondertussen behoorlijk zat omdat ze al vanaf het ochtendgloren beginnen te krijsen. Bovendien klagen mensen over de uitwerpselen die hun ooit schone auto vervuilen. Een ander nadeel is dat de halsbandparkieten als holenbroeder hun nesten in holten maken, zodat ze andere inheemse soorten dreigen te verdringen bij het zoeken naar geschikte nestruimte. Het lijkt erop dat de huismus (Passer domesticus) en vleermuizen hiervan het grootste slachtoffer zullen worden.

Omdat hij hier geen natuurlijke vijanden heeft kan de halsbandparkiet zich ongestoord voortplanten en ook boeren beginnen al te klagen omdat deze soort steeds meer hun groente en fruit aanvreet.

Nee, achteraf bleek het uitzetten van deze exoten niet echt een goed idee.

No comments:

Post a Comment