Reuzenbalsemien

Ook de reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) heeft een lange reis achter de rug. Zijn geschiedenis begon ooit in de Himalya en dat betekent dat hij oorspronkelijk zijn wortels in India, Tibet, China en Bhutan had staan. De reuzenbalsemien had het reuze naar zijn zin in die Aziatische contreiën en had eigenlijk helemaal geen zin om op een wereldreis te gaan.

De reuzenbalsemien heeft in Nederland een tweetal familieleden: het groot springzaad (Impatiens noli-tangere) en het klein springzaad (Impatiens parviflora). De reuzenbalsemien is een kruidachtige plant met dikke stengels en getande bladeren. In tegenstelling tot de andere balsemienen heeft de reuzenbalsemien rode punten aan de zaagtanden van de bladeren. Hij kan een meter of twee hoog worden en is daarmee een van de grootste planten in Europa. Verder heeft de reuzenbalsemien prachtige en wonderlijk opgebouwde bloemen, die rozerood van kleur zijn. Het is dus een zeer aantrekkelijke plant.
Omdat de elegante reuzenbalsemien zo'n fraai uiterlijk heeft is hij al vroeg in Europese tuinen geïntroduceerd. In Engeland werd hij voor het eerst in 1839 ingezaaid. In die tijd waren grootgroeiende planten uit verre streken zeer gewild. De reuzenbalsemien werd zo'n beetje tegelijkertijd ingevoerd als de berenklauw (Heraclaum mantegazzianum) en de Japanse duizendknoop (Fallopia japonica). Ondertussen weten we dat dit drietal planten tot de meest vervelende en invasieve exoten behoren. Al snel ontsnapte dit trio uit hun netjes aangeschoffelde tuinen en vestigden zich in de vrije natuur.

De reuzenbalsemien eerst deed het nog eventjes rustig aan, maar in de loop van de vorige eeuw vestigde hij zich toch aan rivier-, sloot- en beekoevers in een groot deel van Europa. Ook in Nederland duikt hij meer en meer op, maar is hier voornamelijk op rivieroevers aanwezig. Samen met de grote brandnetel (Urtica dioica) groeit hij daar manshoog en verdringt stukje bij beetje de bestaande inheemse flora.

Wetenschappers hebben eens in de Himalaya onderzocht welke organismen daar de meeste schade aan de reuzenbalsemien aanrichten en kwamen terug met een aantal insecten en schimmels. Verder onderzoek is nog gaande, maar u en ik zien het gevaar uiteraard alweer: om een exotische plant onder controle te houden worden exotische insecten en schimmels geïntroduceerd.

Onnozele mensen, die geloven in de Bachbloesemtheorie, denken dat de reuzenbalsemien behulpzaam is om springerige en ongeduldige mensen wat tot rust te brengen. De enige reden waarom de reuzenbalsemien daarvoor geschikt wordt geacht is zijn wetenschappelijke geslachtsnaam Impatiens. Uiteraard betekent dat Latijnse woord 'ongeduldig' en we herkennen ook duidelijk het Engelse woord impatient, maar die naam heeft slechts te maken het het feit dat deze plantensoort bij de minste of geringste aanraking zijn zaden zal wegschieten. Vandaar ook de Nederlandse geslachtsnaam Springkruid.

No comments:

Post a Comment