Amerikaanse boormossel

De Amerikaanse boormossel (Petricolaria pholadiformis) is inheems in wateren aan de oostkust van Noord-Amerika en die van Mexico. De schelp van deze boormossel varieert in kleur van kalkwit tot geelbruin aan de buitenkant, terwijl de binnenkant wit is. Zijn formaat kan van minimaal 2.5 tot maximaal 8 centimeter bedragen. De dunne, brosse schelp is ovaal van vorm en overduidelijk geribbeld.

Zoals zijn naam al aangeeft, boort de Amerikaanse boormossel zichzelf in een harde ondergrond als klei, hout, kalksteen, rots of koraal. Het is eigenlijk nauwelijks voor te stellen dat een klein weekdiertje – hij is maximaal vijf centimeter lang – in staat is om door zulke harde ondergronden te boren. Hij leeft in het boorgat en de Amerikaanse boormossel kan niet in open water overleven. Dit weekdier ademt en filtert zijn voedsel via een tweetal sifons. Hoe ouder het dier wordt, hoe dieper het zichzelf inboort. In het algemeen wordt de Amerikaanse boormossel aangetroffen in ondiep water en de maximale diepte is zo’n acht meter. Hij vermenigvuldigt zichzelf door middel van larven, die met de stroming worden meegevoerd.
[Foto: g-u-t]
In Europese wateren is de Amerikaanse boormossel vermoedelijk onopzettelijk geïntroduceerd via de aanvoer van Amerikaanse oesters (Cassostrea virginica), die omstreeks 1890 in de mond van de rivier de Crouch in Essex (Zuidoost Engeland) werden aangevoerd omdat na een verwoestende oesterziekte de oestervissers brodeloos dreigen te worden. Zoals we al zo vaak hebben ontdekt, liet deze exoot zich deze kans niet ontgaan en in 1905 werd hij al in het Deense Kattegat aangetroffen. Van daaruit verspreidde de Amerikaanse boormossel zich al snel naar Nederlandse en Belgische wateren. In ons land werd hij al in 1906 voor het eerst waargenomen.

In Nederland is hij tegenwoordig te vinden in de Waddenzee en dat is niet zonder gevolgen gebleven. Terwijl de Amerikaanse boormossel zich ongebreideld begon uit te breiden, verdrong hij tegelijkertijd in de Waddenzee de witte boormossel (Barnea candida), een sinds mensenheugenis aanwezige inheemse soort.

De Amerikaanse boormossel is dus al meer dan 200 jaar geleden aangekomen, maar betekent dat ook dat hij als inheems moet worden gezien? Sommige deskundigen denken van wel en noemen deze soort wat dubbelzinnig ‘ingeburgerd’. Zelf denk ik dat een dergelijke exoot hier gewoon niet thuis hoort omdat hij inheemse soorten blijft verdringen, geen natuurlijke vijanden heeft en drager kan zijn van allerhande virusziekten.

Kunnen we alsnog de bestrijding ter hand nemen en de opmars van deze boormossel een halt toeroepen? Nee, het point of no return is al lang geleden bereikt.

No comments:

Post a Comment